365 Dagen Tao

312 - Moed

08 Nov

Twee vrienden wandelden op een dag in de bergen. De een was dichter, de ander was staatsman. Ze kwamen bij een diep ravijn en diep onder hen waren bulderende watervallen, waarover een smalle plank naar de overkant liep.

'Laten we omlaag klimmen en onze naam aan de andere kant schrijven,' stelde de staatsman voor. De dichter weigerde. Dus ging de staatsman dapper omlaag, stak de brug over en schreef hun namen in mooie kalligrafie. Toen klom hij weer omhoog.
'Op een dag zul je iemand vermoorden,' voorspelde de dichter.
'Waarom zeg je dat?' riep zijn metgezel uit.
'Mensen die hun leven in eigen hand nemen, zullen niet aarzelen het leven van anderen te nemen.'

Pas op voor de dappere man. Misschien is hij een held, bereid zijn eigen leven te riskeren, maar hij zal ook bereid zijn het leven van anderen in gevaar te brengen. Per slot van rekening neemt hij risico's en ziet daarom niet de wijsheid van behoud, mededogen en behoedzaamheid. Zo iemand zal anderen bedreigen, anderen zijn wil opleggen, en zelfs anderen vermoorden, niet uit hartstocht, maar uit iets dodelijkers – principes. Hij zal zijn handelingen rechtvaardigen met ideologie, vaderlandsliefde, godsdienst, en principe.

Als hij wordt aangevallen, handelt een dapper man met kracht, macht en vertrouwen. In die stormachtigheid is weinig gewaarzijn van het subtiele. Het leven is niet eenvoudig en het duurt heel lang voordat je het beheerste. Misschien zijn de dapperen daarom wel jong, terwijl de wijzen oud zijn.